Over de bronnen van Alida’s werk
Het is altijd weer, na al die jaren, een verrassing om binnen te stappen in het atelier van een kunstenaar. Het heeft iets heel brutaals; je stapt toch binnen in het hoofd of de buik, in ieder geval in de meest persoonlijke beleving van een kunstenaar. Als je hem/haar nog niet zo goed kende legt hij/zij zijn innerlijk leven voor je op tafel. Ik moet dan ook altijd een zekere schaamte overwinnen voordat ik zo’n drempel over stap.
Een atelier, de manier waarop een kunstenaar zich er beweegt, hoe het is ingericht, zegt heel veel over het werk zelf. Het is eigenlijk een wonder dat een kunstenaar die ruimte vrij geeft. Je moet als kunstenaar wel heel goed weten wat je doet, wil je niet beïnvloed worden door al die bezoekers met hun eigen interpretatie en idee over wat kunst moet zijn.
Ik ben zo vrij u toch te vertellen hoe dat er bij Alida uitziet. Met Alida’s toestemming gelukkig. Eerst het verhaal dat Alida me vertelde over haar jeugd:
Eind jaren 50, een gezin met negen kinderen in een boerderijtje buiten Hoogeveen. Een vader die in de bouw werkt en een moeder die binnenshuis met een goed humeur alles doet wat nodig is voor zo’n groot gezin. Daarnaast maakt ze tijd vrij voor zang en de vrouwenvereniging.
In de avonduren zorgt vader met grote inzet voor een groenten- en bloementuin.
De kinderen gaan naar school en hebben verder buiten het huis de ruimte om te doen waar ze zin in hebben.
Op Zaterdag heeft ieder kind zijn taak zodat op zondag de familie naar de kerk kan en het erf er goed uit ziet.
De leukste anekdote die ik van Alida hoorde is dat haar vader de bloemen in het bloemperk noemde naar de verschillende kennissen van wie hij het bloemenstekje kreeg. ‘Antje’ doet het goed of ‘Jannie’ moet wat meer zon hebben. Het moet voor een kind toch heel bijzonder zijn om zo met de natuur op te groeien.
Vanzelfsprekend bijna dat Alida in een bloemenwinkel terecht kwam. In die tijd bezocht ze met succes de Vakschool bloemsierkunst in Zwolle.
Na zeven jaar maakte ze gelukkig de allesbehalve gemakkelijke overstap naar de academie Minerva. Een stap die ze nog altijd benoemt als de beste beslissing die ze in haar leven heeft genomen.
Terug naar het atelier: Ik kwam er de afgelopen vier jaar een aantal keren en ik heb het idee dat het er almaar voller wordt. Verwacht geen ezel met een opgespannen doek, een fijne tekentafel waar je in een goede houding voor kan staan, geen ‘wie wordt de nieuwe Rembrandt’ of ‘Sterren op het doek’ dus. Nee, meer een atelier met verzamelingen vazen, beeldjes, takken en vrucht- beginselen en aan de muur of op de grond keramiek, schilderijtjes, tekeningen, wandschilderingen, en dat dan in allerlei combinaties.
Na een bezoek vertrek ik vaak vol associaties die ik dan ook weer deel met Alida. Dat gaat van werk van zondagsschilders, van kunstenaars als Gijs Frieling, Heringa/Van Kalsbeek, Hieke Luik naar (natuurlijk) een fotograaf als Karl Blossfeldt of David Hockney.
En het liefst zou ik haar in mei van dit jaar mijn eigen amateurtuintje willen laten zien. Juist uit de chaos die er overblijft na de winter weet zij denk ik het mooiste te halen.
Ze ziet in de chaos juist de schoonheid, zoals Piet Oudolf ons heeft laten zien dat alle seizoenen in de natuur iets prachtigs hebben.
De werken die ontstaan haalt ze dus letterlijk uit de chaos. De bloemen zowel als haar kunstwerken bloeien op de overgebleven resten van de natuur, op de resten van aan de kant gezette spullen. Uit de chaos ontstaat orde en in die orde maakt ze zichzelf, en wat in haar huist, zichtbaar voor de bezoeker.
Ik voel me zeer bevoorrecht dat ik kan zien hoe volledig Alida samenvalt met haar jeugd, haar liefde, die ze meekreeg, voor de natuur en de kunst waar ze mee naar buiten komt. Het klopt en dat voelt heel goed.
Anna Oele